woensdag 9 november 2011

Op vakantie met weervolven - Hoofdstuk 1

Op een dag besloten de goede oude vrienden van elkaar om samen op vakantie te gaan. We hebben het hier natuurlijk over, Paul, Jan, Jelle en Edwin.

Ze hebben er volop zin in om er eens lekker tussen uit te gaan.
De keuze van de bestemming is dit jaar gevallen op Transilvania, dit omdat dit het land van de Vampieren is, en Jan het leuk vind om zijn familie weer eens te zien.

Jan mocht dit jaar kiezen waar de vrienden heen zouden gaan, omdat het dit jaar zijn beurt was om de bestemming uit te zoeken.
Een jaar geleden zijn ze met zijn allen naar een moeras geweest in Duitsland maar dat was niet zo goed bevallen.

De rest staat ook niet echt te trappelen om naar Transilvania te gaan, Jelle had zoiets van, ‘mwhuaa moet dat nou?’
Maar het is tenslotte Jan zijn beurt, dus het moet maar.

De 4 vakantiegangers zijn hun spullen aan het inpakken.
Vooral Jan is overdag al druk bezig met het pakken van zijn spullen, want hij moet ’s nachts gewoon zijn vampierenwerk doen, omdat hij geld moet verdienen om op vakantie te kunnen gaan, want op vakantie gaan kost natuurlijk centjes.
Normaal gesproken slaapt Jan overdag lekker in zijn kist, maar nu dus even niet.

Paul die gaat zijn spullen waarschijnlijk op het laatste moment pakken want die is nog bezig een boek af te schrijven.
Dit laatste boek van Paul gaat heten : ‘Een kasteel vol geesten’.
Dit boek gaat over spoken die een nieuw huis zoeken maar dat gaat niet zo makkelijk.

Terwijl Paul bezig is in zijn schrijfkamertje te schrijven achter zijn computer aan zijn nieuwste boek, gaat de telefoon..
De secretaresse die bezig was met koffie te zetten voor Paul neemt de telefoon op en op het zelfde moment begint het te onweren en valt de stroom spontaan uit en daardoor werkt de telefoon niet meer.
Paul en de secretaresse zitten zonder stroom, zonder telefoon en ze weten niet wie er gebeld heeft.

Paul zijn computer doet het nog, want die zit aan een UPS aangesloten waardoor deze nog een half uurtje kan blijven draaien. Hierdoor heeft Paul voldoende tijd om zijn computer uit te zetten en zijn boek op te slaan.

Terwijl hij daar mee bezig is wordt er op de deur geklopt want de bel van de voordeur deed het ook niet meer.
De secretaresse van Paul loopt naar de deur om deze open te doen.
Het blijkt de postbode te zijn die een envelop bij zich heeft welke er op het eerste gezicht heel gewoon uitziet, de postbode vraagt aan de secretaresse of ze wil tekenen voor ontvangst van de brief, ze doet dit, en op dat moment schiet er een bliksemflits uit de lucht en de postbode valt dood neer.

De secretaresse schrikt heel erg en ze haalt Paul er bij om samen met hem de postbode te reanimeren, Paul besluit echter dat Juffrouw van der Ploeg de postbode een hartmassage moet geven en mond tot mond beademing, nadat ze hem samen binnen hebben neergelegd gaat hij proberen het ziekenhuis te bellen.

Paul merkt al snel dat de telefoon niet werkt, de stroom is tenslotte uitgevallen.
Terwijl hij nog aan de telefoon staat ziet hij door het raam een bus de straat in rijden en hij denkt dat dat waarschijnlijk een ambulance is hoewel hij de bus niet heel goed kan zien door de zware regen en de donkere lucht die nog steeds boven het huis hangt.
Paul loopt snel naar buiten om de bus tegemoet te lopen, de bus stopt voor zijn deur maar het blijkt geen ambulance te zijn.

De chauffeur heeft gezien dat er iemand voor de deur door de bliksem is geraakt en is daarom snel naar het huis van Paul en de secretaresse toegesneld.

Wat Paul en Juffrouw van de Ploeg niet weten is dat de chauffeur de postbode opdracht heeft gegeven de brief bij hun te bezorgen.
De chauffeur biedt aan om de postbode naar het ziekenhuis te brengen.

Paul en Juffrouw van der Ploeg zijn erg blij dat de man hun wil helpen met de postbode waarvoor ze niets kunnen doen.
Juffrouw van der Ploeg is nog steeds in lichte paniek maar Paul is nuchter gebleven en stelt voor om samen met de chauffeur de postbode in zijn bus te leggen.

Samen slepen ze de postbode in de bus.
Juffrouw van der Ploeg bedenkt in een helder moment dat ze een kussen voor de postbode moeten zoeken voor zijn hoofd, ook al leeft hij niet meer, ze geeft hiervoor een oud kussen van de bank mee, dan zijn ze die ook weer kwijt.

Als de postbode eenmaal in de bus ligt houdt het op met regenen en de lucht klaart weer op. De chauffeur bedankt Paul en juffrouw van der Ploeg voor het helpen en hij rijdt de straat uit.

Paul en juffrouw van der Ploeg gaan weer naar binnen.
Van de spanning die ze nog hebben zeggen ze allebei te gelijk tegen de ander,

‘Wil je een kopje thee?’

Ze stemmen allebei tegelijk in met het voorstel en gelijk daar daar achter aan zegt Paul, ‘Zal ik even thee zetten, dan kan jij even gaan zitten’.

Juffrouw van der Ploeg gaat op de bank in de woonkamer zitten en ziet de envelop die de postbode kwam brengen nog op tafel liggen.
Ze pakt een briefopener om de brief open te maken waarop geen afzender te zien is.

De briefopener is heel scherp en daarom doet Juffrouw van der Ploeg handschoenen handschoenen om zich niet te snijden, ze is nogal onhandig namelijk. Ze maakt de brief open..